Degelijk, betrouwbaar, conservatief. Dat is het beeld dat de banken van
Zwitserland graag uitstralen. Zwitserse bankiers kennen hun zaak. Ze doen
niet mee aan modegrills en zijn wars van financiële avonturen. Voor de
miljarden van de rijken der aarde is er geen veiligere plek dan een
Zwitserse bankkluis.
Maar sinds dinsdagmorgen ligt dat zorgvuldig opgebouwde imago aan
diggelen. UBS, de grootste bank van Zwitserland en de grootste beheerder van
privévermogen ter wereld, maakte bekend dat er weer een enorme afboeking op
de kredietportefeuille is gedaan.
Voor maar liefst negentien miljard dollar aan Amerikaanse
hypotheek-gerelateerd waardepapier is uit de boeken geschrapt.
Vorig jaar had UBS al voor achttien miljard dollar afgeschreven. In
totaal komt het boekverlies dus uit op 37 miljard dollar. Omgerekend is dat
23,5 miljard euro, meer dan het nationaal inkomen van Bulgarije.
Geen andere Europese bank komt zelfs maar in de buurt van dit bedrag. UBS is
de afgelopen jaren vol in de Amerikaanse markt voor sub-prime mortgage
backed securities (obligaties met als onderpand risicovolle hypotheken, Z24)
te zijn gedoken. Er werd zelfs een eigen in-house hedgefonds voor opgericht,
het Dillon Read Capital Management.
Nu deze waardepapieren feitelijk waardeloos zijn geworden, wordt duidelijk hoe
groot de risico’s waren die UBS met het spaargeld van de ‘s werelds rijksten
heeft genomen. En hoe slecht dat risico blijkbaar gemanaged werd.
UBS-bestuursvoorzitter Marcel Ospel kon niets anders doen dan zijn vertrek
aankondigen.
Slecht risicomanagement is voor buitenstaanders natuurlijk moeilijk
waar te nemen. Spaarders moeten er maar op vertrouwen dat hun bank de
zaakjes voor elkaar heeft. Maar de klanten van UBS waren wel gewaarschuwd.
Het is namelijk niet voor het eerst dat UBS in de problemen komt.
Precies tien jaar geleden, in 1998, moest toenmalige topman Mathis
Cabiallavetta opstappen. Toen bleek dat UBS veel te grote risico’s had
genomen op de Londense derivatenmarkt. De omvang van deze canard viel niet
eens meer vast te stellen.
Ook was de Zwitserse bank een aantal riskante deals aangegaan met het
beruchte Long-Term Capital Management, dat in 1998 op de fles ging. Die
deals alleen al kostte UBS 700 miljoen dollar. Het aandeel UBS verloor de
helft van de waarde.
De Economist schreef dat jaar over de gevaarlijke ‘gung-ho cultuur’ bij UBS en
het bijzonder armoedige risicomanagement. UBS kon de crisis alleen overleven
door zich te laten overnemen door de veel kleinere Swiss Bank Corporation.
Een regelrechte blamage, die in 2000 door de Zwitserse journalist Dirk
Schutz in zijn boek “The Fall of UBS”, uitvoerig uit de doeken werd gedaan.
Maar tien jaar later zijn de lessen uit 1998 al weer vergeten. Weer heeft UBS
zich laten verleiden tot het nemen van veel te grote risico’s, en weer zijn
die risico’s beroerd gemanaged.
Geen wonder. Na de fusie met Swiss Bank Corporation namen de
leidinggevende van die laatste bank bij de meeste UBS-afdelingen het roer
over. Maar juist de afdeling risicomanagement, die aantoonbaar gefaald had,
bleef onder leiding van UBS-bankiers staan.
De Economist verbaasde zich toentertijd al over dit besluit. Hoe wil de bank
met deze leidinggevenden de markt overtuigen dat er in de toekomst niet weer
te grote risico’s worden genomen?
Een terechte vraag, maar het geheugen van de financiële markten is kort.
Ondanks de mislukkingen van eind jaren negentig, kreeg UBS de afgelopen
jaren weer alle mogelijkheid nieuwe riskante posities op te bouwen.
Aandeelhouders en klanten van UBS die nu over de gevolgen daarvan
klagen, hebben een dik pak boter op het hoofd.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl